dinsdag 27 mei 2014

Filosofisch intermezzo - De scheiding tussen kerk en staat

Geloof houdt geen verband met dwang of bevelen, en kan er niet door worden opgewekt. Het hangt uitsluitend af van de zekerheid of waarschijnlijkheid van een bewijsvoering die berust op de rede, of op iets wat mensen al langer geloven. Daarom hebben de dienaren van Christus in deze wereld uit hoofde van hun ambt geen enkel macht om iemand te straffen, als zij hen tegenspreekt of niet gelooft wat zij zeggen. Ik bedoel dat zij deze macht om iemand te straffen niet kunnen ontlenen aan hun ambt als dienaren van Christus. Maar als zij beschikken over de soevereine macht in de staat, als een politieke instelling, zijn zij inderdaad gerechtigd om iedere inbreuk op hun wetten te bestraffen. [...]
Maar wat moeten we doen (zullen sommigen misschien tegenwerpen) als een koning, een senaat, of een andere soevereine persoon ons verbiedt om in Christus te geloven? Mijn antwoord hierop is dat dit soort verboden geen uitwerking kunnen hebben, want geloof en ongeloof zijn niet het resultaat van menselijke bevelen. Geloof is een geschenk van God. Mensen kunnen het niet geven en ook niet wegnemen, door het uitzicht op beloningen of door bedreiging met martelingen.
- Thomas Hobbes, Leviathan
, Nederlandse vertaling door Boom, pagina 366 - 367.

Al langere tijd ben ik mijzelf aan het ontwikkelen op het gebied van politiek. Ik ambieer absoluut geen politieke carriére, maar ik vind het uiterst fascinerend om mijn gedachten over bepaalde ontwikkelen op papier te zetten en hoe deze een potentiële uitwerking hebben op onze samenleving.
Een belangrijk punt van mij is mijn afgunst jegens de PVV en diens fascistisch gedachtegoed. Ik heb deze zorgen eerder geuit door felle kritiek te uitten op onze moderne cultuur. Daarentegen begin ik steeds meer overtuigd te raken van de noodzaak van het uitten van een mening. Hoe ongefundeerd en beledigend deze ook mag zijn, wij leven in een vrij land waarin ieder individu kritiek mag uitten op een religie. Er zijn uiteraard grenzen en meneer Wilders heeft deze grens bereikt met zijn beruchte "minder-uitspraak". Het is fascinerend om gewaar te worden van het spanningsveld tussen enerzijds mensen die hun mening willen ventileren, hoe ongefundeerd en achterlijk deze ook mag zijn, en anderzijds mensen die hun mening uitten op basis van hun perspectief op bepaalde zaken. Voor mijn gedachten omtrent de vrijheid van meningsuiting verwijs ik mijn lezer graag naar deze link. Hier en nu is niet de plek om hier nader op in te gaan. Hoewel er zeker raakvlakken zijn met deze essay, wil ik nu een betoog schrijven over de essentie en de noodzaak van de scheiding tussen kerk en staat.

Laat ik beginnen door te stellen dat ik erken dat elke staat gesticht is op basis van een staatsgodsdienst; een godsdienst dat werd belijdt door de heerser van de staat. Vroeger waren dit voornamelijk koningshuizen met een christelijke achtergrond. Dit is niet verwonderlijk, gezien het feit dat juist in de bijbel wordt gesproken over de koning en hoe deze de hoogste macht binnen een staat bezit.
Door de eeuwen heen was er constant sprake van een machtsstrijd binnen de kerkelijke stromingen, hoewel religie altijd werd beschouwd als zijnde een discutabel feit of dit wel of niet aanleiding gaf tot bepaalde oorlogen. Wij leven in een land waar ook een soortgelijke oorlog heeft plaatsgevonden: de 80-jarige oorlog. Deze begon in de eerste instantie vanwege diens losrukking van het Spaanse rijk, maar het werd eveneens ondersteunt in de drang naar religieuze vrijheden met uiteraard Willem van Oranje als een van de voornaamste voorvechters van deze religieuze vrijheden.
Binnen het Spaanse rijk was namelijk het katholicisme de staatsgodsdienst. Ieder mens die een andere geloofsovertuiging beleed, werd geclassificeerd als ketter en op de brandstapel gegooid. De Spaanse inquisitie is hiervan een praktisch voorbeeld, hoe een bepaalde religie andere religies onderdrukte.
Het is dan ook niet verwonderlijk dat juist humanisten een sterke veroordeling hadden jegens dergelijke religieuze onderdrukkingen. Ik ga ze niet allemaal benoemen, maar los van de vraagstelling welke humanist nou daadwerkelijk wel of niet religieus waren in hun geloof jegens God, allemaal waren ze voor meer vrijheid, ook in de religieuze zin van het woord.

Dan ga ik nu een hele grote sprong maken van deze geschiedenis tot aan de hedendaagse wereld. Een wereld waarin er sprake is van geseculariseerde staten; staten waarin iedere verbinding tussen een bepaalde staatsgodsdienst en verwijzingen vanuit rechtspraak richting een bepaalde godsdienst zijn afgeschaft en vervangen door humanistische normen. De grondwet werd sindsdien een fundament van de vrijheid van het individu met diens vrijheid op het belijden van een bepaalde godsdienst.
In mijn hoofd ontstaat dan de volgende vraag: is het afschaffen van godsdienstvrijheid een gevolg van het afnemende geloof onder mensen of is het geloof van mensen juist afgenomen doordat er sprake is van godsdienstvrijheid? Een hele interessante vraag, maar uitermate lastig om een dergelijke kip/ei-vraagstelling te beantwoorden. Ik onthoud mij er dan ook van om deze vraagstelling te beantwoorden, hoewel ik mijn lezer wel uitnodig om eens stil te staan bij deze vraagstelling.
Het is echter een feit dat geloof in onze hedendaagse wereld een moeilijk te bevatten concept is. Wetenschap heeft in onze moderne wereld meer macht dan geloof. Toch blijven mensen geloven om verschillende redenen. Een voornaamste reden is uiteraard dat het via opvoeding is geleerd om te geloven in god, een andere reden zou kunnen zijn dat mensen die of niet in staat zijn om de moderne wetenschap te begrijpen, of die geen voldoening vinden in het beantwoorden van hun vragen, hun heil vinden in religie. Juist hierdoor zal religie altijd blijven bestaan zolang bepaalde vraagstukken niet opgelost zijn door de wetenschap.
Het is een open deur om nu de atheïstische vraagstelling op te werpen: als wetenschap uiteindelijk alles kan beantwoorden, wat heeft het dan nog voor zin om te geloven in een goddelijke entiteit? Als wetenschapper erken ik juist de grenzen van de wetenschap; ben ik ervan overtuigd dat wij nooit een volledig antwoord zullen kunnen vinden op de vragen des levens. Het is louter een individuele aangelegenheid hoe ieder individu omgaat met de vraagstukken en diens levensproblematiek. Religie is voor enkele individuen een steunpunt; voor anderen een (mentale) gevangenis. Het is niet aan mij om een oordeel te vormen op de meerwaarde van religie, danwel onderliggende problemen die bestaan en ontstaan als gevolg van religieuze overtuiging.

Wat mij als religie-criticus wél een doorn in het oog is, is het gegeven feit dat religieuze overtuigingen van bepaalde groeperingen nog altijd aanleiding vormen voor conflicten. Een vluchtige kijk op verschillende conflictgebieden op onze wereld laat zien dat er in essentie nog altijd een fundamenteel conflict bestaat tussen mensen van tegenovergestelde religies. Soedan, Nigeria, Israël, Syrië; stuk voor stuk zijn het conflictgebieden waarin ofwel sprake is van groeperingen met diens eigen religie die de andere groepering met diens religieuze overtuiging weigeren te erkennen, danwel sprake is van een burgeroorlog tussen groeperingen die verwikkeld zijn in een machtsstrijd en religie ge(mis)bruiken als ondersteuning voor hun strijd.
Het is een triest feit dat religieuze onderdrukking ook in onze moderne wereld aanleiding geeft voor conflicten.
De Britse filosoof Thomas Hobbes erkende dit feit. Er bestaat nog altijd veel speculatie over de vraag of hij wel of niet gelovig was. Toch had hij een accuraat beeld van een geloof met diens geloofsovertuiging. Iemand die met volle overtuiging geloofd in God hoeft niet over te gaan tot geweld om diens geloofsovertuiging uit te dragen naar diens medemens. Ik beschouw geloof als een vorm van onderwerping aan een hogere macht; iets wat ik pertinent afkeur. Een ander beschouwt het als een punt om kracht uit te kunnen putten. Ik vind het waarlijk prachtig om te zien, net als in de vele discussies die ik heb gevoerd met gelovige mensen, maar mijn persoonlijke overtuiging erkent dit idee simpelweg niet. Noem mij een atheïst, ik beschouw mijzelf eerder als een humanist, ik ga uit van de rede. Ik heb vorig jaar een blog geschreven over dit thema, ik sta nog steeds volledig achter elk woord dat ik hierin schreef: demonisering der religie.

Het is echter deze humanistische overtuiging dat leidt tot mijn felle afkeuring van naties die nog steeds een staatsgodsdienst erkennen. Vorige week las ik al in het NRC dat Saoedi-Arabië beledigd is door de sticker die Geert Wilders vorig jaar december liet drukken. Zij dreigen nu met handelssancties en onze regering moet deze kwestie proberen goed te praten, zoals te lezen is in het NRC.
Ik geef toe: het is een dwaze actie van meneer Wilders om aan populariteit te winnen; om zieltjes te winnen door te laten zien hoe zij het van oudsher christelijk gedachtegoed verdedigd door de islam weg te zetten als zijnde 'de moderne vorm van religieuze onderdrukking'. Daarom erken ik ook de noodzaak van onze regering om deze kwestie op diplomatieke wijze op te lossen, vooral vanwege de potentiële economische schade dat hieruit volgt. Toch heb ik een sterke afkeuring van de handelwijze van Saoedi-Arabië. Dat zij nochtans een staatsgodsdienst hebben beschouw ik als zijnde onderontwikkeld. Het weerhoudt een samenleving om zich verder te ontwikkelen. Hoe kan een samenleving zich ontwikkelen als de vrijheid van het individu wordt beperkt door religieuze regels?
Dat een religie een moreel fundament creëert erken ik ook, net als de onlosmakelijke invloed van cultuur op religie en vice-versa. Ik heb het concept van moraliteit en cultuur uitvoerend behandeld in een vorig schrijven. Al hoewel ik het begrip religie niet expliciet op filosofische wijze heb onderzocht, erken ik zeker de invloed van religie op het individu die het kan gebruiken als een fundament hoe het diens leven moet leiden.

Maar als humanist vraag ik mij dan weer af: waarom een leven leiden op basis van regels die vanuit een religieus perspectief zijn opgesteld, als je ook kan leven louter op basis van morele regels met een humanistisch fundament?
Het probleem zit hem in het feit dat een gelovig persoon het argument kan aanleveren dat diezelfde morele regels ook staan omschreven binnen de regels van de religie. Terwijl ik als humanist juist het religieus element ervaar als zijnde 'onderdrukking van mijn vrijheid'. Misschien ben ik wel getekend voor mijn leven met mijn humanistische houding, ik beschouw het enkel als een gezond wantrouwen jegens elke vorm van religie.
Het is dit gezond wantrouwen jegens religie dat mijn uitgangspunt vormt voor de scheiding van kerk en staat. Binnen een religieuze context is ieder mens gebonden aan de religieuze conventies. 'Kritiek uitten op een religie mag niet op straffe van de dood' volgens oude regels die nog steeds worden gehanteerd in onze moderne wereld in bepaalde staten die juist een staatsgodsdienst hebben. Ik zeg dit, mijn beste gelovige:
God is dood, zijn liefde voor de mens is hem noodlottig geworden.
Allah is ook dood, elke zinloze dood leidt tot verder uitsterving van de Islam.
Nee, mijn beste gelovige, het is niet mijn bedoeling om jou te shockeren met deze confronterende uitspraak. Het is mijn doel om jou aan het denken te zetten. Voel je vrij om jouw geloof te belijden zoals jij dat wilt. Ik ervaar enkel de regels die jij opgelegd krijgt vanuit jouw religie als een inperking van vrijheid. En dat is juist het punt waarop Wilders' PVV aan populariteit wint. De gemiddelde PVV-stemmer is bang voor een groeiende invloed van de islam. Het is een irrationele vorm van angst, dat zeker, maar het is wel iets waar jij als gelovige ook bij stil moet staan wanneer jij een uitspraak doet zoals 'Allah is groot'. Noem het gerust een botsing van ideologieën tussen gelovigen en niet-gelovigen, ik beschouw het als een gezond wantrouwen jegens elke vorm van religie.
En dát, mijn beste gelovige, is de essentie waarom een natie een scheiding moeten hebben tussen kerk en staat. Ieder mens is gelijk, ongeacht diens religieuze overtuiging. Een staat die een staatsgodsdienst heeft, kan nooit en te nimmer de vrijheid van religieuze overtuiging danwel de mogelijkheid om geen enkele religeieuze overtuiging te hebben, waarborgen. Ergo: inperking van vrijheid.
Waar we het best in zijn, daarvan wil onze ijdelheid dat het beschouwd wordt als wat ons het moeilijkst valt. Ligt ten grondslag aan menige moraal. - Friedrich Nietzsche, Voorbij Goed en Kwaad, pagina 81
Mijn vrienden, dank u voor het lezen van deze complexe blog! Ik wens u allen nog een hele fijne dag toe.
Een dikke knuffel van jullie semi-filosoof, Halbe!

Ps. gelieve haatmail wel enigszins gefundeerd te mailen. Ik heb mijn tijd beter te besteden dan het beantwoorden van mensen die niet in staat zijn deze tekst op een redelijke manier te interpreteren.

1 opmerking: